Medewerker van de maanden
Als thuiswerkende freelance tekstschrijver/copywriter moet je goed voor jezelf zorgen. Dat moet altijd natuurlijk, je hebt maar een lichaam en een brein. Maar wat als dat brein doet waar het zelf zin in heeft? Is dat dan te gek of gewoon gekte? Dezelfde letters, andere betekenis.
Vorig jaar ben ik 12 keer medewerker van de maand geweest én medewerker van het jaar. Mijn nieuwjaarsbedankspeech werd verrassend goed ontvangen.
In een column van Peter Middendorp (die van de Volkskrant) las ik dat hij van thuiswerken langzaamaan gek wordt. Of dat denkt te worden. Je hebt anderen nodig om jezelf te vergeten schrijft hij.
Middendorp heeft een punt. Al denk ik dat hij wat meer met zichzelf in de weg zit dan ik. Detail.
Het gekke van gekte is dat je het zelf nooit echt merkt. (Daarom is iemand die zichzelf ‘een beetje gek’ noemt helemaal niet gek, die wil gewoon bijzonder worden gevonden door anderen.)
Als thuiswerkende freelancer word ik voortdurend met mezelf geconfronteerd. Pratend en mompelend los ik langzaam maar zeker een beetje op. De tussenlagen – lees de stootkussens – waar ik als werknemer op terug kon vallen zijn er niet meer.
Dat alleen is natuurlijk niet gekmakend. Hooguit is hier sprake van een beetje bijvangst. Alleen verantwoordelijk zijn betekent dat ik nu met de grote mensen mee mag spelen. Volgens de overheid ben ik immers een ondernemer, al kleeft aan die titel een grote diversiteit aan smaken.
Maar nee, als ik gekte al zoek vind ik die in de muren. Die willen namelijk wel eens op mij afkomen als ik teveel te vaak in mijn eentje werkt, ook al vind ik mezelf geregeld terug bij opdrachtgevers voor briefings of merkverhaalsessies. Het echte denk- en schrijfwerk vindt gewoon plaats in mijn kop, in mijn eentje ergens in een kamer.
Dat gezegd hebbende, gekte verklaart wel waarom Tom Hanks in Cast Away bevriend raakt met een volleybal. Een volleybal! In de context van ‘in je eentje op een onbewoond eiland leven’ is de vriendschap met een volleybal natuurlijk volkomen logisch. Aanspraak hebben kun je er makkelijk bij verzinnen en er vervolgens nog in geloven ook. Zo ben ik bijvoorbeeld supergoed bevriend met mijn koffiemok. Zijn naam staat er zelfs op.
Denny’s en ik runnen deze puike show. Wij twee staan aan het roer, trappen op de pedalen, remmen af voor bochten en navigeren dit vehikel naar een horizon die we zelf uitrollen. Diezelfde ik zorgt bovendien dat de rest van mij ondertussen gewoon kan ademen. Niemand anders doet dat voor me. Feitelijk doen we alles alleen. Vallen. Opstaan. Winnen. Verliezen. Rondje wandelen, denken, schrijven. Denny’s en ik.
Soms knaagt dat wel. Niet dat ik het gerep en geroer van het bureauleven mis. Hooguit mijn oud-collega’s. Of eigenlijk de mensen die ze toen waren en nu – hoop ik – nog steeds zijn. Want helemaal mezelf zijn op een werkplek is me nooit gelukt, ondanks alle glanzende pogingen en initiatieven van menigeen werkgever om zijn personeel juist wél zichzelf te laten zijn.
Dat werkt niet, althans niet voor mij. Iedereen schikt in en past zich aan en simsalabim: bedrijfscultuur. De chorus line van de rollen die we op de werkvloer spelen, ook wel bekend als groepsdruk. Met een beetje pech moet je ook nog verplicht leuk doen met de geluksmanager. Of wacht, een Chief Happiness.
Oei.
Dit klinkt misschien raar, maar er bestaan dus echt mensen die dolgelukkig worden van de vrijheid die solo-verantwoordelijkheid hen geeft. En doodongelukkig worden van de de tafelvoetbalpauze, borrels, deep dive sessies en scrummen.
Ik spreek voor mezelf. Inschikken is niet mijn kernkwaliteit, bovendien kijk ik als buitenbeentje liever naar binnen. Kortom, dat alleen werken geeft mij de ruimte. Die gekte nemen Denny’s en ik voor lief. Zou wat zijn zeg.
Afijn. Inmiddels heeft brein vaak genoeg gemeld dat het te gek genoeg is. Mijn vriendschap met Denny’s de mok onderstreept dat. Trouwens, een beetje gekte is nodig. Al weet ik niet zo goed óf en welke woorden ik moet geloven die uit mijn hoofd komen. En of ik gek genoeg ben om dit vol te houden. Dat komt nauw weet ik uit ervaring. Mijn brein heeft mij namelijk al eerder van alles wijsgemaakt.
Of niet soms Denny’s?