En toen en toen en toen
Schattig hoor, de vertellingen uit de mond van kinderen. Maar structuur? Ho maar. Doen ze niet aan.
“We hadden iets over meertaligheid op school en moesten van de juf groepjes maken. Of dat deed de juf bedoel ik. Met Spaans iets, want dat is een andere taal. Saartje ging daarover tekenen. En de juf zei dat we ook op Chromebook konden kijken, maar dan moesten we de klas voor uit. Daar vonden we een woordenboek in Spaans en Marieke had daarna palmbomen met een hangmat gemaakt. Die heb je daar ook zei Chromebook. Maurits mocht niet meedoen maar zit wel in ons groepje. Dat moest van de juf. Die had iets gedaan wat niet mocht maar ik niet wat. Maurits bedoel ik. Niet de juf. We moesten ook opschrijven wat ze daar het liefste eten. In Spanje. Toen gingen we uit de klas. Had ik al gezegd dat een andere groep Engeland had? Maar Spaans is ook leuk. En Rik en dingetje zaten ook bij ons in de groep. Het was echt heel leuk vandaag. Wel jammer dat ik… oh en Lizzy was te laat. Die mocht geen onderwerp meer kiezen. Daarna waren we klaar.“
Trots rolt mijn dochter een tekening uit. “Kijk”, zegt ze. “Palella.”
“Dus als ik het goed begrijp”, zeg ik. “Gaat het dus over Spaans. Jullie maakten groepjes. Maakten tekeningen over en zochten typische Spaanse dingen op. Om over een week te presenteren.”
“Dat zei ik toch?”, zucht ze.
Waar wil je naartoe met je verhaal?
Kinderen van acht compartimenteren niet. Die vertellen alles, beginnen ergens halverwege en raken de route direct na de start al kwijt, omdat ze onderweg naar het slot van het verhaal elke bocht willen nemen. Alles is even belangrijk. Als je de richting weet, weet je meteen wat belangrijk is en wat je onderweg moet aanstippen om bij je doel te komen. Als je de richting niet weet is alles belangrijk. Alles is dan de kern. En dus vertelt mijn dochter alles, terwijl het eten op tafel voor haar neus langzaam maar zeker en in het tempo van haar verhaal kouder en kouder wordt.
Richting vinden in de charmante chaos
Vaak is het verhaal van een organisatie of een bedrijf in het hoofd van de ondernemer net zo’n charmante chaos. Ook daar is regelmatig sprake van een gebrek aan richting. In die chaos help ik met verbindingen leggen. Onderwerpen en gebeurtenissen koppelen. Een rode draad spinnen en de boel structureren. Mezelf zaken afvragen en terugkoppelen.
Alles begint met keuzes maken. Wat is relevant voor het doel dat je wilt bereiken? En wat niet. Wat doe je? Waarom doe je dat? Hoe doe je dat? En voor wie? Als het antwoord op deze vragen duidelijk is, weet ik waar ik naartoe wil. Dan ga ik strepen. Bij elke zin mezelf afvragen hoe belangrijk de inhoud echt is. Twijfel ik, dan streep ik de zin weg. Afpellen dus. En als ik maar lang en doelgericht afpel, blijft alleen de kern over.
Focus eerst op je kernverhaal, de rest is voor later
Maar wat als ik een bepaalde zin eruit haalt, schop ik de opbouw dan niet onderuit? Haal ik bijvoorbeeld een verwijzing of een brugzin weg, klopt de tekst dan nog? Het antwoord is nee. Alles wat ik uit een gestructureerde tekst weghaal heeft invloed op de rest. Haal je de betreffende zin weg en heeft dat géén invloed op de rest van de tekst, dan was deze zin per definitie al overbodig.
Belangrijk is dat het kernverhaal van alle opsmuk is ontdaan en dat alles in het kernverhaal essentieel is voor jouw boodschap.
Verfijn je kernverhaal totdat je er scheel van ziet
Van het kernverhaal maak ik vervolgens een scherp verhaal. Het is mijn taak om jouw verhaal en daarmee de lezer in vuur en vlam te zetten. Zorgen voor een spanningsboog, op de interne logica letten, aandacht trekken met een rake koptekst en dito sub-koppen, teweegbrengen en verleiden. Dat is geen over-één-nacht-ijs-proces. Soms is tot tien keer verfijnen noodzakelijk. Het belangrijkste is wat de inspanning oplevert en dat is een soepele, overtuigende tekst die leest alsof het verhaal uit de mouw is geschud. De inspanning die daarvoor is geleverd, is het – voor de lezer volkomen irrelevante – geheim van de schrijver.