50
Deze jongen wordt 50. Sterker nog, tegen de tijd dat je dit leest ben ik 50. Het leuke van niet weten wat je mag verwachten van het leven, is dat het altijd meevalt. Dat las ik op een wc-tegel.
Dit stukje is geschreven een week voordat corona de wereld overviel. Ik schreef dit in het notitieblokje van mijn mobieltje terwijl ik wachtte op de film 1917. In de zaal telde ik in totaal vier mensen, waarvan ik met afstand de jongste was. Het was op een woensdag om 11.00 uur in de ochtend.
Binnenkort word ik 50.
Op de gemiddelde werkvloer ben ik dan een jongere-oudere. Jonge-jongeren weten waarschijnlijk niet van wie deze doelgroepomschrijving komt en met die gedachte in mijn achterhoofd voel ik me precies 50. Naast je functie ben je op de werkvloer altijd nog iets anders. Een groentje, een junior, een senior, een ouwe lul, boventallig. Dat laatste ben ik trouwens al geweest, ziek ook. En flink.
Dat ligt allemaal achter me. Been there done that en blij dat ik er nog ben. Doorgaans voel ik me zo’n 20 jaar jonger dan 50 en gezien de jaren werkervaring die ik heb is dat een prima te doen combi. De wijsheid van een oudere-jongere en de onbevangenheid van een jongere-oudere inéén.
Digi-savvy
De jonge-jongeren op de werkvloer zijn in mijn ogen raadselachtige wezens. In die zin ben ik wel gewoon een ouwe lul. Mijn wijsheid herkent de verwarring die jonge-jongeren parten speelt. Op social media spot ik wanhopige pogingen om belangrijk te kunnen zijn. Maakt niet uit wat je doet, je moet vooral belangrijk en digi-savvy zijn.
Voor deze jonge-jongeren ben ik ongetwijfeld een dinosaurus. Of een dodo, in elk geval een uitgestorven beest. Het gevaar van vergane glorie trappelt vol ongeduld om de hoek. Zo bekeken snap ik dat ‘ouderen’ als een soort worden weggezet. Het is iets dat je bent, maar vooral niet iets dat je nog wordt. Maar ook de digi-savvy jongelingen van nu worden ooit 50. Alleen, als jonge-jongere ben je daar niet mee bezig. En terecht.
Lekker shinen
Dus ja, als ik als bijna-vijftiger dat ‘kijk ons jonge digi-marketingteam eens lekker shinen op dit dance-achtige teamuitje’ sfeertje zie dat Instagram mij probeert te verkopen, dan heb ik onmiddellijk vraagtekens. Ik geloof er in elk geval niet in. Net zomin geloof ik in 25-jarige marketingpro’s die eruit zien als een kaaklijnerig model die mij in 10 stappen uitleggen hoe ook ik succesvol kan zijn. Alsof het leven geen hindernissen heeft terwijl iedereen – ook deze jonge-jongeren – verdomd goed weten dat het leven niet altijd naar je glimlacht, behalve op Instagram dan.
Ongetwijfeld knallen de jonge-jongeren er in no time een website uit, fleuren de boel op met TikTokjes en Snapchats en godweet wat de whizzkids in Silicon Valley volgende week de wereld inslingeren, maar of ze ook een degelijk geconstrueerd merkverhaal plus positionering in huis hebben vraag ik me af. En of – en hier wil ik het over hebben – zij zich emotioneel kunnen inleven in de doelgroep 45+. Sure boomer, hoor ik ze denken. (Wat trouwens niet klopt, k ben zelf een kind van boomers.) En ‘hè bah, wat cynisch’, hoor ik jou denken.
Feit is dat in 2030 een kwart van de bevolking uit 65-plussers bestaat. Oei.
Recht in het hart
Dat is een kwart van de bevolking. Deze groep wordt bovendien op de hielen gezeten door een nóg grotere groep semi-jongere-ouderen. Als je als copyschrijver tot dezelfde doelgroep hoort, heb je wat betreft inleving en herkenning goud in handen. Het voelt toch een beetje als ons kent ons. En ja ik praat mezelf moed in en ja ik reken mezelf rijk. Want daar waar techniek, algoritmes en snazzy socials mij aan alle kanten inhalen, blijf ik koppig rekenen op de unieke waarde van een goed verteld verhaal. Van emotionele betrokkenheid en mensen raken met een goed getroffen zin recht in het hart. Ik ben niet van het bidden, maar voor een goede afloop van mijn keuze maak ik graag een uitzondering.
Nu ik zelf langzaam maar zeker ouder word, moet ik erkennen dat het ouder worden allemaal reuze meevalt. Alleen, je moet het eerst worden om het te begrijpen. Toen ik zelf nog jong en savvy was zag ik ouderen ook niet voor wie ze waren. Ik zag ze alleen voor wat ze waren. Oud.
Terug naar de werkvloer. Die van de creatieve bureaus is doorgaans piepjong. Als jongere-oudere heb je er of een leidinggevende functie of je bent eigenaar. Beide opties gelden voor mij niet. En dus voel ik me piepjong op mijn eigen werkvloertje.
In je schoot geworpen
Sowieso denk ik dat de gemiddelde leeftijd van de freelancer vrij hoog ligt. Vaak zijn het keerpuntmomenten die het besluit tot ondernemerschap dat noodzakelijke duwtje geven. De nudge. De nu of nooit. Het boventallig zijn, eindelijk die droom waar willen maken, een ziekte of meer van die aanlokkelijke vrijheid willen die corona opeens in je schoot heeft geworpen.
Niet zelden zijn het leeftijdsgebonden gebeurtenissen. Je zet een raam open in een kamer waar de deur altijd dicht zat. Verbaast me in elk geval niks als we na het coronatijdperk tig nieuwe freelancers welkom mogen heten. En ik heb er al eerder over geschreven en ik zeg het gewoon opnieuw. Freelancers zijn de voeg in de muur. En hoe ouder die muur wordt, hoe sterker de voeg moet zijn. Voor mijn opdrachtgevers zijn de voordelen ontelbaar. Ik denk met ze mee, beredeneer en adviseer. Geen fratsen, geen gedoe. Weten waar je aan toe bent. Bovendien…
En toen begon ‘1917’.
Of we onze mobieltjes uit wilden zetten, las ik op het doek.
The End dus.
Dan nog dit beste aanstaande freelancer die tijdens deze coronaperiode het licht nog niet heeft gezien; vrijheid is ook op woensdagochtend 11.00 uur naar de bioscoop gaan. Welkom in jouw nieuwe abnormaal. Zolang je op tijd reserveert is het er verdraaid leuk.